Nadat Miriam de Graaff aan de UT twee opleidingen afrond – Communicatiewetenschappen en Psychologie – vond haar afstudeerbegeleider dat ze zeker moest terugkomen als ze wilde promoveren. Dat was Miriam niet van plan: ‘Ik had al twee studies gedaan en ging toch nooit iets doen in de wetenschap. Maar een paar jaar later was ik terug en leek het me toch wel leuk!’
PhD vraagt om nieuwsgierigheid en interesse
‘Ik ben geen PhD gaan doen omdat het mijn carrière zou helpen. Natuurlijk vinden sommige werkgevers die titel interessant, maar mijn motief was puur persoonlijke interesse. Ik werkte als sociaal psycholoog bij het Ministerie van Defensie en raakte steeds meer gefascineerd door de reacties van mensen op ongewone omstandigheden. Ik wilde er meer van weten. Daarom kwam ik terug op mijn eerdere oordeel en legde contact met mijn oud-afstudeerbegeleider in Twente. Die bracht het balletje aan het rollen en ik besloot te promoveren naast mijn werk.
Ik denk dat je als PhD’er vooral nieuwsgierig moet zijn om te onderzoeken hoe iets in elkaar zit. Kritisch kiezen wat dat ‘iets’ is kan een uitdaging zijn, weet ik uit ervaring. Ik vond alles leuk en had wel 80 miljoen onderzoeksvragen willen beantwoorden!’
‘Je moet tegen een stootje kunnen’
‘Gedurende mijn PhD twijfelde ik regelmatig en stelde mezelf steeds de vraag: hoe nu verder? Tijdens een onderzoek gaat er van alles anders dan gepland: respondenten die niet komen opdagen, data van vragenlijsten die kwijt lijkt te zijn. En een artikel werd na indiening bij een journal pas tweeënhalf jaar later gepubliceerd. De reviewer was het fundamenteel oneens met de onderzoeksvraag, waar ik uiteraard weinig meer aan kon veranderen: een behoorlijke lijdensweg. Je moet tegen een stootje kunnen en positief blijven. Wat mij – zeven jaar lang – motiveerde om door te gaan was mijn doelgroep: de militairen. Er waren toen wereldwijd slechts dertig empirische studies gedaan naar mijn onderzoeksonderwerp. De mensen die ik sprak waardeerden het enorm dat er aandacht was voor hun verhaal. Ik wilde hen niet teleurstellen.’
‘Ik heb een heel boeiend academisch netwerk’
‘In mijn vakgroep promoveerde ik tegelijk met een aantal andere meiden. Doordat we in hetzelfde schuitje zaten en onze worstelingen samen doormaakten, zijn we echt vriendinnen geworden; ik spreek hen nog steeds. Sowieso heb ik een heel boeiend academisch netwerk opgebouwd tijdens mijn PhD. Ik vraag nog regelmatig aan andere wetenschappers – vaak met een hele andere achtergrond, zoals biomedische wetenschappen – om een artikel van mij kritisch door te lezen en andersom. Met elkaar sparren, brainstormen en meedenken, zelfs als je geen expert bent in het vakgebied en zonder dat er iets tegenover staat, vind ik heel uniek en waardevol.
’Skills en ervaring die je altijd meeneemt
‘Ik kijk enorm positief terug op mijn promotietraject. Zeker, het was een uitdaging in combinatie met een baan, maar ik heb er zoveel van geleerd. De onderzoeksskills, het conceptueel denken en het zoeken naar verbanden of samenhang, daar heb ik in elke functie wat aan. Als leidinggevende van een expertisecentrum ben ik inhoudelijk niet meer met mijn onderzoeksthema bezig. Maar ik beoordeel wel veel onderzoeken, waardoor die PhD-ervaring enorm van pas komt.’